U zegt, als de eerste letter een A is heb je niets meer te kiezen. er zijn nog 25 mogelijkheden daarna 1x25x104.
Maar je hebt bij de eerste letter 26 mogelijkheden, daarna 25 omdat je een tweede A niet mag hebben. Dus dan begint hij met een A en de tweede letter is alles van B t/m Z.
Als je de eerste letter alles is behalve een A heb je 25 mogelijkheden en de tweede dus 26. Dan moet je toch die twee formules bij elkaar optellen. Omdat je kunt beginnen met AB maar ook met BA.
Sorry voor de overlast
Sebas
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 17 juni 2007
Antwoord
Geeft niet...
Er zijn twee mogelijkheden:
De eerste is een A
De eerste is geen A
De mogelijkheden die dat geeft tel je inderdaad bij elkaar op. Klaar!