Stel dat de 4 grote bollen straal 1 hebben. De middelpunten van die bollen zijn de hoekpunten van een regelmatige tetraeder. Die teraeder zit weer in een kubus en wel zo dat die hoekpunten ook hoekpunten van de kubus zijn en de ribben van de tetraeder diagonalen van zijvlakken van de kubus. Omdat die diagonalen lengte 2 hebben (2 maal de straal van de bollen) is de ribbe van de kubus 2 (het middelpunt van kubus en tetraeder vallen samen).
De afstand van middelpunt kubus tot hoekpunt is 1/26.
Dus de straal van het kleine bolletje is : 1/26 - 1 = 0.2247448
Zie Closest Packing
JCS
maandag 19 november 2001