Ik snap het hele verhaal maar ik loop vast bij de zin: 'de straal r van de cilinder is dan gelijk aan 3-1/4h'. daar gaat het mis hoe komen jullie aan die 1/4·h.
Alvast hartelijk dank
gr Edwin
Edwin
Student hbo - donderdag 24 mei 2007
Antwoord
Als h=0 dan is de straal 3. Als h=12 dan is de straal 0. Dus als h 12 toeneemt neemt r 3 af. Dus als h 4 toeneemt neemt r 1 af. Een vergelijking van de lijn door de punten (h,r)=(0,3) en (h,r)=(12,0) is dus r=3-1/4h. Het kan ook met gelijkvormigheden maar bovenstaande manier vind ik veel eenvoudiger.