Een fabrikant van frisdranken beweert dat 20% van de bevolking zijn merk drinkt. Hij gaat dit m.b.v. een steekproef toetsen. Deze steekproef van 225 levert 52 personen op die het merk drinken.
Nu is de vraag: Bepaal met een onbetrouwbaarheid van 5% of de fabrikant gelijk zou kunnen hebben.
Mandy
Student hbo - maandag 21 mei 2007
Antwoord
Tja, je vermeldt niet wat precies de bedoeling is...... met of zonder continuiteitscorrectie, met aantallen of fracties. Ik zou tweezijdig toetsen met fracties H0:p=0,20 Marge bij deze toets is ±z·Ö(p·(1-p)/n)= ±1,96·Ö((0,2·0,8)/225) = ±0,052 Grenzen van het kritiek gebied bij deze toets zijn (links) 0,2-0,052=0,148 en (rechts) 0,2+0,052=0,252 Toetsingsgrootheid uit de steekproef=52/225=0,231 ligt niet in het kritiek gebied zodat de fabrikant gelijk kan hebben.
