Breuksplitsen met een vierdegraads veelterm in de noemer
Hee, ik had een vraag over deze som. Er is al vaker wat over gevraagd, maar ik snap een stukje ervan nog niet De som is dus: x4-5/x4-1 Ik snap nu wel dat je dat gaat splitsen tot 1- 4/(x-1)(x+1)(x2+1) Maar waarom krijg je nu: a/x-1+b/x+1+cx+d/x2+1 En dan met name die cx+d/x2+1 Waarom cx+d en niet gewoon c? Alvast bedankt...
Talith
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 15 april 2007
Antwoord
De theorie van het breuksplitsen laat zien dat, als de noemer van de tweede graad is en niet verder ontbindbaar, de teller van de eerste graad moet zijn. Vandaar die cx+d (en bedenk dus dat je met x2+1 niet verder kunt splitsen). Is de noemer van de eerste graad, dan is de teller van de nulde graad, ofwel een getal. Daarom krijg je bij de breuken met noemers (x-1) en (x+1) een constante als teller, hier aangeduid met a resp. b