Vorige week zat ik in de les wiskunde en we moesten de n uit deze vergelijking zien te halen: 16 = (-2)^n.
Iedereen kon natuurlijk zien dat dit 4 moest zijn. Maar niemand wist hoe je die n kon berekenen met je rekenmachine (TI-83 Plus). Bestaat er een manier om dit te berekenen?
Kevin
2de graad ASO - zaterdag 24 maart 2007
Antwoord
Ga uit van nÎ. We stellen vast dat n even moet zijn. In dat geval geldt:
2n=16 2log(2n)=2log(16) n·2log(2)=4 n=4
Met de rekenmachine: log(16)/log(2) of ln(16)/ln(2).