Hallo, ik heb lang zitten puzzelen maar ik ben er uiteindelijk niet achter gekomen hoe ik mijn probleem kan oplossen, mijn probleem is namelijk het omschrijven van formules.
A=B·C C=A/B Dat is vrij simpel omdat je namelijk de letters kan verwisselen voor letter 6=2·3 dus 3=6/2
Maar als er zoiets komt dan snap ik het niet meer:
A = B · (C/(D·E)) E = ????
Wat zijn nou eigenlijk precies de regels voor het omschrijven van formules? En hoe kan je het toepassen? Het was iets met delen door aan de andere kant, ik heb eigenlijk nergens een duidelijk uitleg kunnen vinden dus ik hoop dat jullie mij hiermee kunnen helpen.
Bernar
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 17 maart 2007
Antwoord
In dit geval heb je voldoende aan de wetenschap dat:
Bij een vergelijking mag je links en rechts vermenigvuldigen (c.q. delen) door hetzelfde getal
Verder is handig te weten dat je bij een breuk tellen en noemer door hetzelfde getal mag delen (c.q. vermenigvuldigen).