Toon aan dat in de driehoek ABC met buitenhoeken A1, B1 en C1 geldt: sin(B1) = sin(2A + 3B + 2C).
Hoe moet je hieraan beginnen?
Kevin
2de graad ASO - donderdag 1 maart 2007
Antwoord
Ten eerste is sinB1 = sinB (als met B gewoon $\angle$B wordt bedoeld). Schrijf je 2A + 3B + 2C = (A + B + C) + (A + B + C) + B en je gebruikt dat A + B + C = 180°, dan komt sin(2A + 3B + 2C) dus neer op sin(360° + B). De 360° kun je hieruit weglaten (periodiciteit van de sinus) en dan ben je er volgens mij.