Een college heeft een sportcommissie van 11 jongens en 7 meisjes. Voor het organiseren van een of ander toernooi wordt uit de commissie een groep van 6 leerlingen aangewezen.
a. Bereken de kans dat de groep bestaat uit minstens 2 jongens. b. Bereken de kans dat deze groep bestaat uit evenveel jongens als meisjes.
Bij a dacht ik dat je moet doen: P(kans mins 2 jng) = 1-P(kans hoogstens 1 jongen)-- dus 1 jongen en 5 meiden, of 0 jongen en 6 meiden.
1-11 * 7 + 7 1 5 6 - - - 18 18 18 6 6 6
Maar das dus niet goed
LM
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 10 februari 2007
Antwoord
De vaststelling dat P(minstens 2 jongens)=1-P(hoogstens 1 jongen) lijkt me prima in orde. Je gebruikt zelfs de hypergeometrische verdeling en dat lijkt me ook in orde. De getallen zijn verder ook in orde... dus ik zou niet weten waarom dit niet goed is!