ik zit met 2 vragen te stoeien: 1. laat zien dat voor alle x met -1x1 geldt: sin(2arcsinx)=2xÖ(1-x2) ik probeer het op te lossen met driehoek, de schuine zijde 1 en overstaande 1, levert aanliggende Ö(1-x2), wat moet ik doen met die 2 voor arcsin(x)...kom er niet uit.
2e vraag is een simpele maar ik zie hem niet! de lim sinx-cosx/(x-1/4p)= x-1/4p
ik denk dat je naar standaard limieten moet toewerken sin x/x, ik heb al zitten stoeien met volgende formules sin=cos(0.5p-x) en sin x=sin(p-x) en -sinx = sin(p-x)......ik kom er niet uit.
hopelijk kunnen jullie mij helpen, morgen tentamen?
gr. moos
moos
Student hbo - donderdag 23 november 2006
Antwoord
1. Gebruik dat sin(2a)=2sin(a)cos(a) 2. Omdat sin(pi/4)-os(pi/4)=0 is de limiet gelijk aan de afgeleide van sin(x)-cos(x) in het punt pi/4