Voor een opdracht moet ik meerdere zinnen omzetten in symbolische vorm. De meeste zijn gelukt, maar met één blijf ik zitten:
"Wanneer twee gegeven sets S1 en S2 dezelfde leden hebben, zijn ze gelijk"
Mijn 'oplossing' is als volgt:
∀x(Lid(x,S1) ∧ Lid(x,S2) → (S1 ≡ S2)
Kunt u mij aangeven of dit correct is, en zo nee wat ik fout doe?
Kees
Student universiteit - woensdag 22 november 2006
Antwoord
Je haakjes zijn uit balans: de haak achter "x moet na het tweede Lid-predicaat worden afgesloten; dan is het, mits het puntje tussen de twee Lid-predicaten voor de dubbele pijl staat correct.