Tink
Leerling bovenbouw vmbo - maandag 14 oktober 2002
Antwoord
Met de formule: Inhoud = G · h. Hierin is G de oppervlakte van het grondvlak, en h de hoogte. Omdat bij een cilinder het grondvlak altijd een cirkel is (met straal r), kun je dus gebruikmaken van G = oppervlakte cirkel = ·r2 Je krijgt zo dus: