Ik wilde graag weten hoe ik moet aantonen dat als R een commutatieve ring met 1 is en I een ideaal dat dan geldt dat √I=√(√I).
Alvast bedankt
Jeroen
Student universiteit - zondag 17 september 2006
Antwoord
Je kunt de definitie gebruiken: rad(I) is de doorsnede van alle priemidealen waar I een deelverzameling van is. En rad(rad(I)) is de doorsnede van alle priemidealen waar rad(I) een deelverzameling van is. Die twee families priemidealen zijn aan elkaar gelijk, dus hun doorsneden, rad(I) en rad(rad(I)), ook.