Nog een vraagje over ruimtemeetkunde. In het viervlak ABCD zijn M,N,P en Q de middens van respectievelijk (AB), (BC), (CD) en (DA). Toon aan dat MN = QP (vectoren) en dat M, N, P en Q coplanair zijn. K'ben er al een paar keer aan begonnen, maar ik kom maar geen fatsoenlijk antwoord uit. Bedankt!
marijk
3de graad ASO - donderdag 8 juni 2006
Antwoord
Uit het feit dat M het midden is van AB en N het midden is van BC volgt vector(MN)=1/2vector(AC) (in driehoek ABC) Evenzo vector(QP)=1/2vector(AC). (in driehoek ACD) Dus vector(MN)=vector(QP)
Volgt uit bovenstaande niet automatisch dat de vier punten coplanair zijn?