\require{AMSmath} Hoe kan volgende stelling bewezen worden? Hoe kan volgende stelling bewezen worden? tan 20° + tan 25° + tan20°.tan25° = 1 J.Verb Ouder - woensdag 2 oktober 2002 Antwoord Hoi, Ook leuke: neem a=20° en b=25° We berekenen I= tg(a)+tg(b)+tg(a).tg(b)-1= sin(a)/cos(a)+sin(b)/cos(b)+sin(a)/cos(a).sin(b)/cos(b)-1= [sin(a).cos(b)+cos(a).sin(b)+sin(a).sin(b)-cos(a).cos(b)]/[cos(a).cos(b)]= [sin(a+b)-cos(a+b)]/[cos(a).cos(b)] Nu is a+b=45°. Zodat sin(a+b)=cos(a+b)=Ö2/2 en dus: I=0. Dit bewijst je stelling. Eigenlijk geldt ze dus voor alle hoeken die samen 45°+k.180° geven... Groetjes, Johan andros woensdag 2 oktober 2002 ©2001-2024 WisFaq
\require{AMSmath}
Hoe kan volgende stelling bewezen worden? tan 20° + tan 25° + tan20°.tan25° = 1 J.Verb Ouder - woensdag 2 oktober 2002
J.Verb Ouder - woensdag 2 oktober 2002
Hoi, Ook leuke: neem a=20° en b=25° We berekenen I= tg(a)+tg(b)+tg(a).tg(b)-1= sin(a)/cos(a)+sin(b)/cos(b)+sin(a)/cos(a).sin(b)/cos(b)-1= [sin(a).cos(b)+cos(a).sin(b)+sin(a).sin(b)-cos(a).cos(b)]/[cos(a).cos(b)]= [sin(a+b)-cos(a+b)]/[cos(a).cos(b)] Nu is a+b=45°. Zodat sin(a+b)=cos(a+b)=Ö2/2 en dus: I=0. Dit bewijst je stelling. Eigenlijk geldt ze dus voor alle hoeken die samen 45°+k.180° geven... Groetjes, Johan andros woensdag 2 oktober 2002
andros woensdag 2 oktober 2002
©2001-2024 WisFaq