Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Exponentiële groei

Hallo, ik wist niet waar dit onderwerp bij hoorde dus vandaar dat ik het maar hierbij zet. Ik heb een som met de volgende exponentiële functie:

L(t) = 400/1+399·(0.55)t

Nu wordt er gevraagd tot wanneer de exponentiële fase duurt. Ik weet niet hoe ik nu verder moet. Kunnen jullie uitleggen hoe groot de waarde moet blijven zodat de functie nog in de exponintiële fase zit? En vooral WAAROM die functie zo groot mag zijn..

Alvast bedankt!

Alexan
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 28 mei 2006

Antwoord

Alexander,
De stationaire fase van L(t)=400 (t naar¥). Na de exponentiële fase komt de lineaire fase, daarna de afnemende fase en tenslotte de stationaire fase. Voor het einde van de exponentiële fase neemt men bij benadering het tijdstip t waarvoor L(t)=de helft van de stationaire fase.
Dus hier L(t)=200.
Bepaal t.
Moet kunnen met GR.

kn
zondag 28 mei 2006

©2001-2024 WisFaq