(-1): tot de - eerste macht. Hoe los ik die op? Of kunt u me meer uitleg geven om de vraag te beantwoorden?
Cintje
2de graad ASO - zondag 29 september 2002
Antwoord
Het is niet helemaal duidelijk of het getal -1 dat je tussen haakjes schrijft óók tot de macht -1 moet. Ik neem nu even aan dat het niet de bedoeling is. Het probleem is dan voor jou: wat stelt p-1 eigenlijk voor?
In het algemeen wordt met a-1 bedoeld de breuk 1/a. In het geval dat je kiest voor a = p wordt het dus 1/p
Jouw probleemsom wordt nu dus: -1 : 1/p en dat is gelijk aan -p
Als je het getal -1, waarmee je vraag begint, óók tot de macht -1 wilde hebben, dan kies je voor het getal a dus -1/p Maar dan krijgt 1/a de gedaante 1/(-1/p) en dat levert opnieuw -p op.
Dat beide vormen gelijk zijn is gewoon toeval. De twee gevallen die ik je heb laten zien zijn in feite totaal verschillend, maar omdat er 1 en - 1 in voorkomen valt het verschil weg. De getallen -1 en 1 zijn nu eenmaal tamelijk onschuldige getallen.