Ik ga nu eigenlijk twijfelen of ik (x/3)2 moet uitrekenen, want dan zou het x/9 zijn, of dat ik het gewoon moet neerzetten als x/32. Maar, ik kom nu uit op dit:
(x/3-4y)2 = x/32 + 2.x/3.4y + 4y2
want (x/3)2 = x/3 (x/3-4y)2 = x/3.4y (-4y)2 = 4y2
Dus heb ik het antwoord wat ik hierboven heb gegeven. Nog dichter in de buurt? Of helemaal fout? Bedankt inelk geval voor de moeite.
David
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - donderdag 23 maart 2006
Antwoord
Beste David,
Je schrijft nu: "want (x/3)2 = x/3" maar dat klopt toch niet? Het moet zijn: (x/3)2 = x2/32 = x2/9. Zo ook: (-4y)2 = (-4)2y2 = 16y2
De gemengde term is dan 2.(x/3).(-4y), dat kan je nog vereenvoudigen.