Het bewijs dat de stelling van pythagoras klopt is al gegeven voor rechthoekige driehoeken. Maar waarom geldt deze stelling alleen voor rechthoekige driehoeken?
Raymon
Student hbo - dinsdag 17 september 2002
Antwoord
Bekijk het eens vanuit de cosinusregel.
a2 = b2 + c2 - 2bc.cosa
Daarin herken je het begin van de stelling van Pythagoras. Het laatste stukje van de cosinusregel kan alleen verdwijnen wanneer cosa = 0 en dát geldt wanneer a = 90°
De stelling van Pythagoras vormt als het ware een overgangsstelling tussen de scherphoekige en de stomphoekige driehoeken.