debby
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 25 januari 2006
Antwoord
dag Debby,
De praktische aanpak van dit soort vergelijkingen is als volgt: Herleid eerst de vergelijking op 0. x3 + 6x - 20 = 0 Je bent op zoek naar een nulpunt, noem het even a. Dus: er moet een ontbinding zijn in de vorm (x - a)·(nog wat) = 0 Dat (nog wat) moet een kwadratische vorm in x zijn, zeg: x2 + bx + c, dus (x - a)·(x2 + bx + c) = 0 Je kunt bovenstaande vorm uitwerken, waarbij je onder meer als 'constante deel' krijgt: a·c Dit moet gelijk zijn aan -20 We hopen nu dat er een 'mooie' oplossing is, dus een geheeltallige waarde voor a. Dat betekent, dat a een deler van -20 is. En nu maar uitproberen: alle delers van -20 aflopen en kijken of er een waarde bij zit die 'klopt'. En jawel! x=2 is een oplossing! Nu komt het nog neer op het berekenen van x2 + bx + c Hiervoor kun je handig gebruik maken van de regel van Horner.