Van deze formule moet ik algebraïsch berekenen voor welke p de grafiek van A overgaat van afnemend stijgend naar toenemend stijgend.
Toen ben ik begonnen met: dA/dp= 4p3-24p2+36p Daarna weer de afgeleide daarvan, dus: d/dp(dA/dp)= 12p2-48p+36 Deze moet je volgens mij dan weer gelijk stellen aan 0 om p te berekenen, dus: 12p2-48p+36=0 12p-48+36=0 12p=12 p=1 Dit is het antwoord voor als ik algebraïsch moet berekenen voor welke p de grafiek van A overgaat van toenemend stijgend naar afnemend stijgend.
Nu weet ik niet hoe ik op het antwoord van de eerder genoemde vraag kan komen, wat p=3 is.
Tim
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 2 januari 2006
Antwoord
Beste Tim,
Je bent goed op weg, de tweede afgeleide is nog correct: 12p2 - 48p + 36. Nu ga je deze inderdaad gelijkstellen aan 0 en oplossen naar p, maar dat doe je verkeerd. Opeens laat je een p vallen, maar er staat er geen bij de 36, dus waarom je die bij 12p2 en -48p laat verdwijnen is mij een raadsel. Je zit dus met de volgende (kwadratische) vergelijking:
Je oplossing p = 1 klopte dus (toevallig), maar is niet de enige oplossing, ook p = 3 is er een. Nu kan je nog de tekens nagaan in de buurt van die punten om te zien waar de grafiek precies het gevraagde doet en dat zal inderdaad p = 3 zijn.