Hoe bepaal je de periode van een goniometrische formule in het algemeen? De functies zijn wel vrij ingewikkeld. We werken dus ook met kwadraten en dergelijke bvb: sin2(5x+1)cos3(3x) hoe ga je dan te werk? MVG
Charlo
Student universiteit België - zondag 18 december 2005
Antwoord
Noem 5x+1=u en 3x=t dan krijgen we sin2u.cos3(t) Uit cos(2u)=1-2sin2u volgt: sin2(u)=1/2-1/2cos(2u) Uit cos(3t)=4cos3(t)-3cos(t) volgt cos3(t)=1/4cos(3t)+3/4cos(t) We hebben dus (1/2-1/2cos(2u))(1/4cos(3t)+3/4cos(t))= 1/8(1-cos(2u))(cos(3t+3cos(t)) Voor de periode is de factor 1/8 niet van belang en die laten we verder weg. Na haakjes wegwerken vinden we: cos(3t)+3cos(t)-cos(2u)cos(3t)-3cos(2u)cos(t). Nu geldt cos(p)cos(q)=1/2(cos(p+q)+cos(p-q)) zodat we krijgen: cos(3t)+3cos(t)-1/2cos(2u+3t)-1/2cos(2u-3t)-3/2cos(2u+t)-3/2cos(2u-t). Terug invullen van u=5x+1 en t=3x levert dan: cos(9x)+3cos(3x)-1/2cos(19x+2)-1/2cos(x+2)-3/2cos(13x+2)-3/2cos(7x+2). De periodes van deze cosinussen zijn 2p gedeeld door 9,3,19,1,13 en 7. Het kleinste gemene veelvoud van deze periodes is 2p