Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 42131 

Re: Re: Stelling van Pythagoras

Het spijt me, maar ik zie het nog steeds niet..
U heeft niet gezegd dat O(BDI)=1/2*DE*BI, maar O(BDI)=1/2*DE*BC. Maar de oppervlakte van BDI is 1/2*BD*BI, hoe komt u dan tot O(BDI)=1/2*DE*BC? Dat het zo is weet ik wel, maar hoe u de vergelijking 1/2*BD*BI=1/2*DE*BC oplost snap ik niet helemaal. Alvast bedankt voor de moeite

groetjes Rebecca

Rebecc
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 11 december 2005

Antwoord

Hoi Rebecca,

Ik heb uit de oorspronkelijke tekening een stukje 'geknipt' en dat voor de duidelijkheid een kwart slag gedraaid. Ik heb er rechts in rood nog twee lijnstukken bij getekend.
q42181img1.gif
Kijk eens naar de driehoeken BDI en BDC.
Ze hebben dezelfde basis BD en dezelfde hoogte h (immers IF // BD).
DUS: O(BDI) = O(BDC).
Maar je kan de oppervlakte van driehoek BDC ook vinden door BC als basis te kiezen en DE als hoogte, zodat
O(BDC) = 1/2.DE.BC
Maar dan is ook O(BDI) = 1/2.DE.BC

Het is dus niet een kwestie van 'oplossen van een vergelijking', maar veeleer het 'op de juiste wijze gebruiken' van dingen die je al weet!

En omdat in de oorspronkelijke figuur DE = BC = a, hebben we:
O(BDI) = 1/2a2

Is het zo iets duidelijker geworden?

Groet, DK

dk
zondag 11 december 2005

©2001-2024 WisFaq