hoe los je de volgende vergelijking op?? hoe begin je daaraan?? (x-3)-(-4x+7) = 5
en 9-(x-3)-5(3x+2) = 0
Iris
Iets anders - woensdag 28 augustus 2002
Antwoord
Beste Iris,
Voor beide vergelijkingen geldt dat je - eerst de haakjes moet wegwerken - dan de x-termen naar de ene kant van de = brengt en de andere termen naar de andere kant
Dus voor jouw twee vergelijkingen betekent dat:
(x-3)-(-4x+7) = 5 x-3 + 4x - 7 = 5 (haakjes wegwerken) 5x - 10 = 5 (termen samennemen) 5x = 15 (beide kanten van de = 10 optellen) x = 3 (beide kanten door 5 delen)
Dit is de algemene manier om dit soort problemen op te lossen. Misschien vond je het ook wel lastig dat er een - direct voor de haakje stond: bijvoorbeeld -(x-3) Dat mag je gewoon lezen als -1*(x-3) Dus dan moet je bij het wegwerken van de haakjes -1*x en -1*-3 doen. En - maal - is +