Bij de PR-afdeling van een bedrijf heeft men drie merken overheadprojectoren in gebruik: Merk A, B en C. Voor merk A geldt dat de kans dat de lamp van een dergelijke projector gedurende de dag stuk gaat 0.01 is. Voor merk B is dit 0.02 en voor merk C is dit 0.03. Van alle in gebruik zijnde projectoren is 50% van merk A, 30% van merk B en 20% van merk C. Een servicemedewerker wordt op een willekeurig moment geroepen voor een storingsmelding. Hij heeft alleen een reservelamp bij zich die geschikt is voor merk C. Hoe groot is de kans dat hij met deze lamp de reperatie NIET kan uitvoeren?
Is het mogelijk dat u mij hierbij kan helpen om bijvoorbeeld aan te geven waar ik moet beginnen. Misschien is het heel iets simpels maar ik zie het even niet. Alvast vriendelijk bedankt. Groet.
Emma
Student hbo - woensdag 14 september 2005
Antwoord
Bij dit soort 'vragen' is het belangrijk om het probleem eerst maar eens goed in kaart te brengen. Een tabel kan hierbij erg handig zijn. Bijvoorbeeld zoiets als: