Hoe bereken je de gemeenschappelijke periode van 2 formules waarvan de perioden achtereenvolgens 11/3p en p zijn.
Bijvoorbeeld van de volgende formules: x=4cos11/2x y=3sin2x
Volgens het boek is de gemeenschappelijke periode 4p. Ik begrijp alleen niet hoe dat is berekend.
Op uw site heb ik al informatie gevonden over de kleinste gemeenschappelijke deler (ook met "lcm()" op de grafische rekenmachine). Mijn probleem is echter dat je de kleinste gemeenschappelijke deler volgens mij niet kunt vinden als er p of breuken inzitten.
Bvd
Tijs
Student hbo - dinsdag 13 september 2005
Antwoord
Grafiek 1 herhaalt zich na 11/3p Grafiek 2 herhaalt zich na p. Wanneer herhalen beide grafieken (of het stelsel) zich, dan moet j het kleinst gemene veelvoud van p en 11/3p nemen. En dat is 4p