Als ik een som heb waarvan ik zeker weet dat de uitkomst 10...15 is, maar dat ik niet weet wat er op die puntjes moet staan. (Ik weet wel zeker dat daar geen - moet staan en ik heb de haakjes al weggewerkt.) Komt er dan vanzelf een plus te staan???
(Zie die plus hier dus ook!!!) En dan trouwens nog iets bij deze som. Waarom moet je bij het haakjes weglaten niet 5a-a+5a-2 doen??? Waarom pak je bij de tweede keer (van de haakjes weglaten) dan geen 5a meer mee, maar alleen die min dus???
Groetjes en alvast bedankt
ps: Domme vraag, maar wat betekent die ® bij de tekentjes?
Linda
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - woensdag 8 juni 2005
Antwoord
Bij de eerste staat: 5(a-4b)-2(3a-b)
Je krijgt dan 5a - 20b - 6a + 2b
Waarom? Omdat -2·-b=2b (min keer min weet je wel) Om dat goed te begrijpen of als je dat lastig vind kan je i.p.v. '-' soms beter even '+-' schrijven...
5(a-4b)-2(3a-b) is hetzelfde als 5·(a-4b) + -2·(3a-b)
Nu zie je waarschijnlijk meteen dat je bij het rechter stuk vermenigvuldigt met -2. Snap je?
Dus uiteindelijk: 5(a-4b)-2(3a-b) = 5·(a-4b) + -2·(3a-b) = 5a - 20b + -6a + 2b = -a - 18b
Bij het tweede voorbeeld is het nog erger. Er staat: