Hij gaat door het punt: (0,-3) heeft als X-asymptoot 2 en als Y-asymptoot 3.
Nu moet ik a, b en c berekenen maar ik kom er niet uit kunnen jullie mij op het goede spoor helpen?
Suzann
Student hbo - zaterdag 4 juni 2005
Antwoord
Als x=2 een asymptoot is (ik neem dat je dat bedoelt) dan weet ik c=-2. Als er in de noemer x-2 staat dan heb je (mogelijk) te maken met een verticale asymptoot bij x=2.
Als y=3 ook een asymptoot is dan is a=3. Dit heeft te maken met de Euclidische deling...
x+c/ax+b\a ax+ac ------- - b-ac
Dus kan je f schrijven als:
b-ac f(x)=a + ------ x+c
Als x®¥ dan f®a
Nu weten we ook nog dat f(0)=-3. Invullen dan maar:
f(0)=-3 (3·0+b)/(0-2)=-3 (0+b)/-2=-3 b=6
a=3, b=6 en c=-2
..en weer een opgave opgelost..., maar hopelijk heb je er toch iets aan...