Dit wordt er gevraagd: Bepaal een punt A op a en een punt B op b zodat de rechte AB door de oorsprong gaat.
vriendelijke groeten
Dries
3de graad ASO - zondag 29 mei 2005
Antwoord
Beste Dries,
Stel de vergelijking op van het vlak dat bepaald wordt door rechte a en de oorsprong, bvb met behulp van een determinant. Je hebt dan de oorsprong, een punt van de rechte en een stel richtingsgetallen, daar moet dat mee lukken.
Rechte a ligt nu in dit vlak en gaat door de oorsprong. Bepaal dan het snijpunt van dit vlak met de rechte b en je hebt je punt B al. Het punt A kan je dan gelijkaardig vinden of je stelt nu de rechte op door O en B.