De vraag, die ik moet beantwoorden, is de volgende: Teken op je papier, los van elkaar drie lijnstukken (PQ, RS en TU), die niet te veel in lengte verschillen. Construeer driehoek ABC zodanig dat: AB even lang is als PQ en AC even lang is als RS en BC even lang is als TU. Maak voor deze opdracht alleen gebruik van een passer en een liniaal zonder schaalverdeling.
Mijn vraag is of jullie een aanwijzing kunnen geven. Ik heb drie willekeurige lijnstukken getekend, maar dan loop ik al vast... Alvast bedankt!
Wilma
Student hbo - maandag 9 mei 2005
Antwoord
Teken een lijn m op papier. Kies hierop een punt A. Pak je passer. Zet de punt op P en het potloodpuntje op Q. Zorg er nu voor dat de stand van de passer niet verandert. Zet nu de punt op A. Zet een klein boogje dat de lijn m snijdt. Je hebt nu B gevonden. We zeggen dat we PQ op m hebben afgepast. Neem nu weer je passer. Zet de punt in R en het potloodpuntje in S. Zorg er weer voor dat de stand van de passer nu niet verandert. Zet de punt in A en teken een cirkel met straal RS. Neem nu weer je passer. Zet de punt in T en het potloodpuntje in U. Zorg er weer voor dat de stand van de passer nu niet verandert. Zet de punt in B en teken een cirkel met straal TU. De cirkels snijden elkaar in twee punten. Dit zijn de mogelijke plaatsen van C.