Allereerst... Welke waarden van x kunnen, gezien de vergelijking, een oplossing geven?
Wellicht kan 'ie eenvoudiger (gezien de uiteindelijke oplossing)...
Het linkerlid kan je schrijven als (welke log-regel?): log(8)/log(x+1) ......grondtal van de log is 10 Het rechterlid kan je schrijven als (welke log-regel?): log(500) + log(x+1) ......ook hier grondtal van de log gelijk aan 10 Als je dan log(x+1) = t stelt, kan je de vergelijking herleiden (zelf doen) tot een tweedegraads vergelijking in t: t2 + log(500)·t - log(8) = 0 Dan t berekenen ... en met log(x+1) = t volgen dan de waarden van x