De eerste is de som $\sum$ n·xn voor x=1/2 (n van 0 tot $\infty$). Die berekent men als volgt: $\sum$ xn = 1/(1-x) (meetkundige reeks, voor -1$<$x$<$1); differentiëren geeft $\sum$ n·xn-1 = 1/(1-x)2; nu nog links en rechts van '=' met x vermenigvuldigen, en dan x=1/2 invullen; uitkomst: 2.
De tweede is het imaginaire deel van $\sum$ xn voor x=(ei)/2 (n van 1 tot $\infty$). Dus het imaginaire deel van x/(1-x) voor x=(ei)/2. Dat mag je zelf afmaken.