Ik heb naar het eenvoudige voorbeeld gekeken en naar het iets moeilijkere voorbeeld. Op dezelfde manier heb ik de breuk 6x2+10x+14/x2+4x-5 Daar kwam het volgende uit: A+B=6 5A-B+C+D=10 5C-D=14 Maar dan weet ik niet hoe ik A,B,C en D uit kan rekenen. Ik heb ze proberen vrij te maken, maar dat lukte niet.
Nicoli
Leerling bovenbouw havo-vwo - vrijdag 18 februari 2005
Antwoord
Hoe je aan die A,B,C,D gekomen bent is me niet helemaal duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat je met drie vergelijkingen niet 4 onbekenden kunt bepalen. Hoe kan het wel:
Stap 1: De graad van de teller is gelijk of groter dan de noemer: eerst "uitdelen": 6x2+10x+14=6(x2+4x-5)-6(4x-5)+10x+14= 6(x2+4x-5)-24x+30+10x+14= 6(x2+4x-5)-14x+44. Dus de breuk valt te schrijven als: 6+-14x+44/x2+4x-5
Stap 2, nu pas breuksplitsen: 6+-14x+44/(x-1)(x+5)= 6+A/x-1+B/x+5= 6+Ax+5A+Bx-B/... Nu moet Ax+5A+Bx-B=-14x+44 Dus A+B=-14 5A-B=44 Oplossen levert: A=5, B=-19