Hoe moet je optellen en aftrekken met het hexadecimaal systeem?
Judith
Leerling bovenbouw vmbo - maandag 7 februari 2005
Antwoord
Dit gaat op dezelfde manier als decimaal. Om de 16 cijfers van het hexadecimale systeem weer te geven worden de 'cijfers' 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, A, B, C, D, E en F gebruikt. Optellen gaat op dezelfde manier 7+8=F. (Decimaal 7+8 =15) 4A9 betekent 4·162 + A·161 + 9·160 =4·64+10·16+9·1
4A9 59E + ___
Van rechts naar links: (getallen tussen ' zijn decimaal) 9 + E = '9+14'='23' = '1·16+7' = 17, dus 7 opschrijven 1 onthouden A + 9 + 1 onthouden = '10 + 9 + 1' = '20' = '1·16 + 4' = 14, dus 4 opschrijven 1 onthouden 4 + 5 + 1 onthouden = '10' = A