De vraag is: a) Als K en L deellichamen zijn van , dan is ook K Ç L een deellichaam van C. Bewijs dat. b) Als K en L deellichamen zijn van C die het getal Ö2 bevatten, dan is K Ç L ook een deellichaam van C dat Ö2 bevat. Bewijs dat.
Bij de antwoorden op deze opgave staat als aanwijzing: Ga na dat het voldoende is om te bewijzen dat: x,y Î K Ç L ® x + y Î K Ç L en x.y Î K Ç L x Î K Ç L ® x-1 Î K Ç L (Alle andere lichaamseigenschappen spreken dan vrijwel vanzelf).
Ik kan echter met deze aanwijzing niet verder. Hoe kan ik deze twee stellingen nu netjes bewijzen?
Godeli
Student hbo - maandag 7 februari 2005
Antwoord
Bedenk dat als x,y Î KÇL , dan x,yÎK en x,yÎL = x+yÎK omdat K een veld is, en x+yÎL oomdat L een veld is dus x+y Î ...