Ik blijf sukkelen met een methode om limieten te berekenen. Onderstaande is niet moeilijk, het gaat even om de methode. Gegeven is het volgende:
lim x®5 1/x = 1/5 en e=0,05
Het gaat er nu om, dat er een getal d wordt gevonden zodat: |f(x) - L|e als 0 |x-a| d waarin 'L' staat voor de limiet (die dus 1/5 is) Als ik nu aan de slag ga, bereik ik het volgende: |1/x - 0,2| 0,05 Û |1/x| 0,205 Û x 1/0,205 Deze grenswaarde van x vul ik in in 0 |x-a| d, samen met 'a' (welke 5 is): 0 |1/0,205-5| d Ik bekom dan d 0,121951219 waardoor x0 5,121951219 en x1 4,87804878 Als ik dit nu controleer in f(x), dan vallen die x-waarden inderdaad binnen L+e en L-e, want y0 0,195238095 en y1 = 0,205 (Ik zie nu dat y1 geen 0,205 mag zijn, omdat dat niet aan de '' eis voldoet, maar even afgezien daarvan) De stelling |f(x) - L|e als 0 |x-a| d lijkt me dus wel te kloppen. Het antworod moet aldus het boek echter d=1 zijn, dit kraakt mijn hersenen! Ik kom er maar niet uit, kunnen jullie me misschien op weg helpen? Het is vast neit moeilijk, maar het is al bij 3 opgaven mis gegaan, dus ik zie het gewoon niet denk ik!
Hartelijk bedankt,
groeten, J.
J.
Student universiteit - zaterdag 15 januari 2005