Eerst en vooral even wat over de notatie, er zijn verschillende vormen: z = x+iy = r(cos$\theta$-isin$\theta$) = r·ei$\theta$ Waarbij r de modulus is (r2=x2+y2) en $\theta$ het argument.
In je eerste oef is er enkel een reëel deel, geen imaginair. z3 = 8 $\Rightarrow$ r = sqrt(82) is natuurlijk ook 8. De goniometrische vorm is: z3 = 8·(cos$\theta$-isin$\theta$) waarvan je weet dat het deel van de cosinus 1 moet zijn (om terug 8 te krijgen) en de sinus 0, want er is geen imaginair deel. $\theta$ is dan 0 (+2k$\pi$) Dus: z3 = 8(cos(2k$\pi$)+isin2k$\pi$)
Er geldt: zn = n√r·(cos$\theta$/n-isin$\theta$/n)
Dat geeft hier: z = 2·(cos(2k$\pi$/3)+isin2k$\pi$/3)
Nu hoef je enkel waarden voor k af te gaan (0,1,...,n), hier dus 3 in het totaal:
In je 2e opgave is de tussenstap van complexe vorm niet nodig, tenzij je je wortels ook wilt uitrekenen in complexe vorm. Direct naar de goniometrisch vorm dan: z4 = i = r(cos$\theta$-isin$\theta$) met r = 1 en $\theta$ zó dat dit keer de cosinus wegvalt (je hebt geen imaginair deel) en de sinus 1 wordt $\Rightarrow$ $\theta$ = $\pi$/2 (+2k$\pi$).
Dus: z4 = (cos($\pi$/2 +2k$\pi$)-isin($\pi$/2 +2k$\pi$)) $<\Rightarrow$ z = (cos($\pi$/8 +0.5k$\pi$)-isin($\pi$/8 +0.5k$\pi$)) en dan zijn we er. Nu weer de n waardes voor k afgaan (hier 4: 0,1,2,3) en je hebt de 4 wortels.