Hey, ik moet voor school enkele oefeningen oplossen als remediėringstaak maar ik kan een bepaalde oefening niet bewijzen: Bewijs dat voor de maatgetallen A, B en C van de hoeken van een driehoek geldt: ainA + sinB + sinC = 4.cos A/2 . cos B/2 . cos C/2
Ik heb het al proberen bewijzen door de formule van Simpson en de halveringsformule oe te passen: 2sin (A+B)/2 . cos (A-B)/2 + 2sin C/2 . cos C/2 Maar hoe moet het verder?
Ook heb ik dit geprobeerd: sin(A+B+C) =0 = sinA.cos(B+C) + cosA.sin(B+C) = 0 = sinA(cosB.cosC - sinB.sinC) + cosA(sinB.cosC + cosB.sinC) = 0
En daar zat ik ook vast. Zouden jullie mij aub zo rap mogelijk kunnen helpen? Alvast bedankt ;) Jana
Jana
3de graad ASO - zondag 9 januari 2005
Antwoord
In Bewijs gelijkheid in een driehoek heb je gezien dat in een driehoek geldt A+B+C=180°. Je kunt dan bijvoorbeeld sin(C) schrijven als sin(180-(A+B)=sin(A+B). Het linkerlid wordt dan: sin(A)+sin(B)+sin(A+B). In het rechterlid kun je cos(C/2) schrijven als cos(1/2(180-A+B))=cos(90-1/2(A+B))=sin(1/2(A+B)) Het rechterlid wordt dan 4cos(1/2A)cos(1/2B)sin(1/2A+1/2B)= 4cos(1/2A)cos(1/2B)(sin(1/2A)cos(1/2B)+cos(1/2A)sin1/2(B))= 4sin(1/2A)cos1/2(A)cos2(1/2B)+4sin(1/2B)cos(1/2B)cos2(1/2A)
Nu zou je het toch verder zelf moeten kunnen hoop ik.