Ik heb moeite met het omschrijven in eulervorm van onderstaande opgaven:
j(epj+2-j)
en met
(e1/3pj- e-1/3pj)/j
Hoe moet ik beginnen? omschrijven met ejx=cosx+jsinx ??? dan loop ik vast
henny
Student hbo - dinsdag 4 januari 2005
Antwoord
dag Henny,
Een vuistregel bij dit soort opgaven is: Optellen en aftrekken van complexe getallen gaat handig met de a+b·j vorm Vermenigvuldigen en delen van complexe getallen gaat handig met de Eulervorm. Nu heb je een combinatie van beide vormen, en ook nog van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Neem de eerste opgave. Werk eerst de vorm tussen haakjes uit in de a+b·j vorm Herschrijf het resultaat in de Eulervorm. Schrijf dan j ook in de Eulervorm, en vermenigvuldig. Uitwerking: epj = cos(p) + j·sin(p) = -1 dus epj + 2 - j = 1 - j = Ö2·e-1/4pj. Verder is j = e1/2pj, dus j·(epj + 2 - j) = e1/2pj·Ö2·e-1/4pj = Ö2·e1/2pj-1/4pj = Ö2·e1/4pj. Lukt de tweede nu ook? succes, groet,