Ik kwam enkel tot het volgende: (a) de modulus kan nooit negatief zijn dus 2(-cos30° - isin30°) ik weet dat -cos30°= cos30 maar ik kan hier niets mee aanvangen? Hoe krijg ik beiden op dezelfde hoek? W e zouden moeten komen tot (Ö13)/2 (cos163°53'52" +isin...)
(b) Ook hierbij zat ik met hetzelfde probleem: = (-cos100°- isin100°) en verder?
Zou u zo vriendelijk willen zijn me verder te helpen aub?
Alvast hartelijk dank...
Anne
3de graad ASO - zaterdag 4 december 2004
Antwoord
Doe je er niet handiger aan als je gebruikt dat cos(p/6) = 1/2Ö3 en sin(p/6) = 1/2? Dan staat er niets anders dan -Ö3 + 1/2i, zodat de modulus gelijk is aan Ö[(-Ö3)2 + (1/2)2] = Ö(13/4) = 1/2Ö13. Voor het argument j geldt tanj = -1/(2Ö3) en dan krijg je vanzelf de hoek van ongeveer 163°.
Bij de tweede vraag schrijf je ergens dat je weet dat -cos30° = cos30°, maar dan vergis je je toch! Hoogstens kun je beweren dat cos30° = cos(-30°). Verder zou ik niet weten wat je van de tweede vorm zou willen maken. Je kunt cos100° en sin100° benaderen, maar is dat de bedoeling?