Ik heb na het weekend een toets en snap helemaal niet waarom je door middel van substitutie kan bewijzen dat een parametervoorstelling op een bepaalde kromme ligt. Mijn leraar heeft het me een aantal keren uitgelegd, maar eerlijk gezegd is zijn uitleg wat ingewikkeld. Het gaat om de parametervoorstelling x= 2 sin t y= sin2 t Deze moet op y= 1/4x2 liggen. En hoe moet je ooit bij een parametervoorstelling de vergelijking van een kromme geven? Het zal hier wel mee te maken hebben, maar ik weet het echt niet meer. Alvast bedankt!
Lisa
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 27 november 2004
Antwoord
Wat dacht je hier van?
x=2sint sint=1/2x
y=sin2t Maar sint was gelijk aan een 1/2x, dus: y=(1/2x)2 y=1/4x2