Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Lijnintegraal

Voor calculus zijn we met lijnintegralen bezig. Hierbij geven ze de definitie van integratie van de diferentiaalvorm w = p(x,y)dx + q(x,y)dy als volgt:

De integraal van w (over gamma) wordt gegeven door de integraal van a naar b: (p(x(t),y(t))x'(t) + q(x(t),y(t)y'(t)) dt

Nu wordt er een voorbeeld gegeven: de diferentiaalvorm w = 2(x+y)dx + 6xy dy. Deze integreren ze over twee krommen. De eerste kromme (1) is de rechte lijn met beginpunt(0,0) en met(1,1) als eindpunt. De tweede bestaat uit het lijnstuk a met beginpunt (0,0) en eindpunt (0,1) samen met het lijnstuk b dat loopt van (0,1) tot (1,1).

Hierbij gaan ze parametiseren:
- (t,t) voor kromme 1
- (0,t) voor kromme a
- (t,1) voor kromme b

Nu vinden ze hiermee dat de integraal van w lopend over de kromme 1 uitkomt op 4

en dat de integraalvan w lopend over de kromme a en b uitkomt op 0 + 3 = 3

De parametisering kan ik nog volgen, maar hoe je dan met de eerst genoemde regel op de uitkomsten 4 en 3 uitkomt is mij een raadsel. Zou u mij hierbij kunnen helpen?

Loran
Student universiteit - woensdag 24 november 2004

Antwoord

Stap over van een beschrijving in x en y naar een in t. Zo wordt over de kromme 1

x=t en dus dx=dt
y=t en dus dy=dt

zodat op de kromme 1

w = (4t+6t2)dt

Integreren over t van t=0 tot t=1 geeft 4.

Probeer nu zelf een gelijkaardige redenering voor de krommen a en b op te stellen.

cl
donderdag 25 november 2004

©2001-2024 WisFaq