hoi.. hier komt ie los de volgende vergelijking op : (in ) Ö(3x2+2x+1) Ö(51)/3 - Ö(3x2-4x+2)
ik dacht 3x2+2x+1=3(x+1/3)2+2/3 3x2-4x+2=3(x-2/3)2+2/3 stel Y=x+1/3 dan geldt 3x2+2x+1=3y2+2/3 3x2-4x+2=3(y-1)2+2/3 en we krijgen
Ö(3y2+2/3) Ö(51)/3 - Ö(3(y-1)2+2/3) maar ik ben nog steeds niet van dat wortel teken af. :S:S.... kan iemand me miscchien helpen?
Zuric
3de graad ASO - dinsdag 16 november 2004
Antwoord
Zuric, Misschien is de volgende aanpak een oplossing. We weten dat (Öa-Öb)2=a+b-2Ö(ab), dus a+b2Öab. Het gelijk teken geldt als a=b. Neem f(x)=3x2+2x+1 en g(x)=3x2-4x+2. Nuttig om op te merken dat beide functies positief zijn op . Dus: Ö(f(x))+Ö(g(x)) neemt de kleinste waarde aan als f(x)=g(x), dus voor x=1/6.. Nu is Ö(f(1/6))+Ö(g(1/6))=(Ö51)/3. Conclusie: de ongelijkheid geldt voor alle x uit .