het antwoord op vraag 2 lijkt mij nog niet duidelijk... Hoe pas je die "eigenschap" toe, waardoor je duidelijk ziet of het al dan niet een binnen- of buitenbissectrice is?
Merci
Tom
2de graad ASO - woensdag 3 november 2004
Antwoord
Als je de bissectrice van ÐA hebt, dan liggen B en C aan verschillende kanten van die bissectrice. Maar B en C liggen aan dezelfde kant van de buitenbissectrice. Met dit onderscheid kun je de juiste keuze maken. Herleid de vergelijkingen van de twee bissectrices beide op nul. Vul dan in het linkerlid van beide de coördinaten in de punten B en C. Komt er nu in beide gevallen een positief of een negatief getal uit, dan liggen de punten aan dezelfde kant (en dan had je de buitenbissectrice te pakken). Komen er een positief en een negatief getal uit, dan had je de binnenbissectrice te pakken.