hoe los je deze formules op met algebra en graag met stappen doen : 2Ö(1+x)+4 = 7 3Ö(2x-9) = 102 3: Ö(4-x)= 1
deze formules snap ik niet hoe je ze uitrekent. alles wat tussen haakjes staat hoort onder het wortel teken. kunt u over de formules uitleg geven? alvast bedankt groetjes mij
natasj
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 30 oktober 2004
Antwoord
De truc is om de wortelvorm helemaal af te zonderen van de rest. Bij vergelijking (1) wordt dat eerst 2Ö(1+x) = 3 en daarna Ö(1+x) = 11/2 en ten slotte kwdrateer je links en rechts om te krijgen 1 + x = 21/4.
Nummer (2) hoef je alleen maar door 3 te delen en dan te kwadrateren en bij nummer (3) is meteen kwadrateren mogelijk.
In het algemeen heeft kwadrateren een vervelende eigenschap, namelijk dat er uitkomsten kunnen ontstaan die tóch niet blijken te kloppen. Je zou dus bij elke opgave na afloop even moeten controleren of de gevonden x-waarde wel de juiste is. Dat is makkelijk, want je hoeft die waarde maar in te vullen in de oorspronkelijke vergelijking en je ziet of het wel/niet klopt.