Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Vraagstukken

1.
Een handelaar verkoopt kippen en konijnen. Samen zijn dat 190 koppen en 520 poten. Hoeveel konijnen verkoopt hij?

2.
Kris heeft 20 euro minder dan Jan. Kreeg Kris er 200 euro bij, dan had hij het dubbele van Jan.

Hoe moet ik hier aan beginnen?

dd
2de graad ASO - maandag 25 oktober 2004

Antwoord

Ga uit van x kippen en van y konijnen.
Het gegeven over het aantal koppen levert dan op dat x + y = 190.
Het gegeven over het aantal poten levert op 2x + 4y = 520.
Met dit tweetal vergelijkingen weet je vast wel raad.

Laat Jan E euro hebben. Dan heeft Kris er dus E - 20 volgens het eerste gegeven.
Met 200 euro erbij heeft Kris E - 20 + 200 = E + 180 euro en dit is het dubbele van wat Jan heeft, kortom 2E.
Uit E + 180 = 2E trek je een conclusie.

MBL
maandag 25 oktober 2004

©2001-2024 WisFaq