Ondat je hierom vroeg, zijn hier onze resultaten tot nu toe. Hopelijk kan je ons nu iets preciezer helpen. Nogmaals: wij willen de correlatie tussen het kind en de ouders berekenen om te bewijzen in hoeverre intelligentie nature of nurture is. Alvast bedankt!
Kevin
Leerling bovenbouw havo-vwo - vrijdag 22 oktober 2004
Antwoord
Zoals ik al zei kun je dit met behulp van een grafische rekenmachine of via internet uitvoeren. In eerste instantie komt het neer op het zoeken of er uberhaupt ergens correlaties zijn. Wanneer die er niet (of weinig) zijn heeft verder onderzoek van de scores weinig zin meer. Bij het bepalen van die correlaties moet je de (intelligentie)eigenschap van het kind als y-waarde kiezen. Als x-waarde kun je daarbij (apart) naar drie dingen kijken: de bijbehorende eigenschap van vader of de bijbehorende eigenschap van moeder of het het gemiddelde van die twee. Verder moet je je beperken tot slechts één kind. Een kind 2 met dezelfde ouders verstoort je opzet.
Een berekening via internet laat bijvoorbeeld bij de scores van verbaal vader en verbaal kind het volgende zien:
De correlatiecoëfficiënt is hierbij 0,05. Dat betekent dat er geen (significant) verband tussen verbaal vader en verbaal kind. Nu is dit een deelaspect en zou je al deze deelaspecten kunnen onderzoeken. Dat moet je dus ook maar eens doen. Daarbij is een uitkomst pas interessant wanneer de correlatiecoëfficiënt pakweg boven de 0,7 (liefst boven de 0,8) uitkomt. In dat geval geeft de regressielijn (y=0,0268x+11,6) de richting van het verband aan. In deze situatie is echter de correlatie te slecht om iets met die regressielijn te doen. Ook even kijken naar de totaalscores. Misschien dat daar wel wat uitkomt. Kijk bijvoorbeeld naar het totaal IQ van de moeder en het totaal IQ van het kind.
Ook hier is de correlatie weer veel te laag om daar iets zinnigs mee te kunnen en ik vrees dat dat bij alle overige combinaties niet anders gaat zijn. De oorzaak ligt in de te kleine steekproef. Wanneer in je metingen een uitschieter zit dan zal door het geringe aantal waarnemingen de correlatie door die ene uitschieter spectaculair kunnen dalen. Wanneer je wel ergens een aardig verband vindt dan kan dat ook aan het toeval liggen. Je steekproef is veel te klein om daar conclusies aan te verbinden. Dat kun je allemaal nog wel verder toetsen maar dat is best lastig en heeft bij zo weinig gegevens eigenlijk ook niet zoveel zin meer. Andere correlaties kun je zelf bij de onderstaande link uit (laten) rekenen. Wel even de schaalverdeling erbij zetten wanneer je de plaatjes gebruikt.