Het wordt me al wel duidelijker, maar wanneer gebruik je + en wanneer -?
jan-wi
Leerling bovenbouw havo-vwo - vrijdag 22 oktober 2004
Antwoord
Dan maar formeel: Gegeven twee punten (p,q) en (r,s). Bereken Dx=r-p Bereken Dy=s-q.
De vergelijking van de lijn is dan (s-q)x-(r-p)y=(s-q)p-(r-p)q Even controleren voor het oorspronkelijke voorbeeld: (p,q)=(3,2) (r,s)=(8,9) Invullen levert: (9-2)x-(8-3)y=(9-2)*3-(8-3)*2 Dus 7x-5y=21-10 7x-5y=11
Je gebruikt dus een plus of een min als dit uit je berekening volgt.