We hebben een blad. Het bedrukte gedeelte van een blad is 200 cm2. Bepaal het voordeligste formaat (d.i. het formaat met de kleinste opp.) als er links en rechts 1 cm, onder en boven 2 cm wit blijft.
Boeyke
Overige TSO-BSO - maandag 11 oktober 2004
Antwoord
Als je de lengte en de breedte van het bedrukte gedeelte L en B noemt, dan is gegeven dat LxB = 200 (L en B in centimeters gemeten) Het complete blad heeft dan de afmetingen L+4 en B+2 De oppervlakte is dan (L+4).(B+2) = LB + 2L + 4B + 8. Hierin kun je LB meteen door 200 vervangen en dan vervang je ook nog, naar keuze, de variabele L door 200/B of de variabele B door 200/L. Je houdt dan een functie (een formule) over met nog maar één variabele, namelijk L of B. Van die functie moet je het minimum bepalen.