Stel: je hebt een gelijkzijdige driehoek. Verdeel dan de zijden in drie gelijke delen. Daarna verbind je 3 van die punten met elkaar zodat je een nieuwe, kleine gelijkzijdige binnen je grote driehoek hebt. Nu is mijn vraag: hoe groot zijn de hoeken van de andere 3 driehoekjes die je verkrijgt (waarvan 1 zijde gelijk is aan een zijde van de kleine gelijkzijdige driehoek en 1 hoek gelijk is aan een hoek van de grote gelijkzijdige driehoek) ? Ik hoop dat je nog kunt volgen ...
Kennet
3de graad ASO - donderdag 7 oktober 2004
Antwoord
Zoals hieronder?
Kan je bewijzen, dat hoek S1 = 60°? En waarom is hoek P1 dan gelijk aan 90°?